Verhalen van Sonsbeek #4
Tijden veranderen en zo ook de functie van de Sint Jansbeek in park Sonsbeek. In de middeleeuwen was het heldere beekwater dat over het landgoed stroomde van groot belang voor de inwoners en de bedrijvigheid van Arnhem. De Begijnenmolen, die nu de entree van het Watermuseum herbergt, was een van de tien watermolens, die ooit aan de beek stonden. De molen stamt uit 1404 en maalde eerst graan en later ook eikenschors. In de 20e eeuw gebeurde er echter iets dat voor deze historische molen definitief het einde betekende.
Over de molenaars aan de Sint Jansbeek is weinig bekend. In ons vorige verhaal in de rubriek Verhalen van Sonsbeek vertelden we over de familie van Silfhout die generaties lang de Witte Watermolen in Sonsbeek bestierde. Maar ook in de Begijnenmolen is ongetwijfeld veel geschiedenis geschreven. De laatste molenaar van de Begijnenmolen was de heer Scholten. Het molenaarsbestaan was hard werken en er werd veel armoe geleden. De situatie voor de molenaars in Sonsbeek verslechterde vanaf de 18e eeuw, toen de adel op het landgoed grote waterpartijen liet aanleggen, met het afbreken en omvormen van de hoger gelegen molenhuizen tot waterval met gevolg. Met de opkomst van de stoommachines in de 19e eeuw verdwenen de meeste watermolens definitief uit het landschap. Voor de Begijnenmolen kwam dat moment op 15 juli 1912, toen in de krant het bericht verscheen dat molenaar Peter Scholten zijn bedrijf moest opgeven om plaats te maken voor de vestiging van een viskwekerij met aquarium. Het moet een uitgekiend moment in de tijd zijn geweest dat de molen door de gemeente buiten gebruik werd gesteld en het laatste waterrad werd weggehaald.
De Heidemij, toen nog vrij onbekend als groeiend ontginningsbedrijf, was al 25 jaar actief in de bosbouw en had plannen beraamd om zich in Arnhem te vestigen. Een fraai nieuw hoofdkantoor zou gebouwd worden aan de Apeldoornseweg, waaruit diverse nieuwe activiteiten gecoördineerd zouden worden. De gemeente was blij met de komst van zo’n grote werkgever en liet zich over het beheer van park Sonsbeek al een tijdje door hen adviseren. Geen wonder dus dat de rode loper bij molenaar Scholten werd uitgelegd toen de Heidemij plannen beraamde om de zoetwatervisserij in Gelderland op een hoger niveau te brengen.
Of de mening van de molenaar ook gehoord werd vertellen de bronnen helaas niet. Feit is dat hij zijn moestuin moest opgeven voor de kweekvijvers en zijn koeienstal voor de bouw van een aquarium. De familie kon blijven wonen in het voorhuis, waar op zich genoeg ruimte was, maar waarvoor natuurlijk ook huur betaald moest worden. Toen de molenaar nog geen 3 jaar later zijn laatste adem uitblies, zou zijn vrouw een cafeetje starten in de molenaarswoning. Een klein wonder hoe ze het daarmee gered heeft, want pas op Sinterklaasavond 1942 liet ze het leven.
De Heidemij daarentegen floreerde op deze mooie plek in Sonsbeek. Niet dat ze er veel geld aan verdiende, want het onderhoud bleek toch ook behoorlijk intensief te zijn. De gemeente had hen een exploitatiecontract gegeven voor 50 jaar met verlengingsmogelijkheden. De opzet van de kwekerij was gebaseerd op het terugbrengen van een gezonde visstand in de rivieren. Het aquarium bestond uit twaalf broedvijvers waar forellen, zalmen en snoeken werden gekweekt. Het aquarium was een bijzonderheid dat het in de zomermaanden bijzonder goed deed als toeristische trekpleister. Na bepaalde tijd werden de vissen uitgezet om verder te groeien en op den duur afgevangen te worden. Het was voor het publiek erg verleidelijk om die happende beestjes te zien in de Grote Vijver. Vissen die eigenlijk bestemd waren om op een bord te landen van een restaurant werden door met enige regelmaat uit het water gevangen. Toen de Heidemij de viskwekerij in 1967 definitief stopte, bleef de visstand nog lange tijd in leven. In de vijvers van Sonsbeek bevonden zich de grootste forellen van het land.
In onderstaand filmpje wordt het verhaal achter De Begijnenmolen op een mooie manier in beeld gebracht.
Deel je auto met een ander!
Heb je niet zo vaak een auto nodig? Deel je auto dan met een ander! Fijn voor je portemonnee en beter voor het milieu… Er zijn verschillende auto-delen websites.